De astronomische eerste lentedag schonk ons gisteren heel wat meer zon dan de kalendriaanse. Maar het grauwe, koude weer hield ons niet tegen voor een fietstocht doorheen het rivierenland en een stadswandeling in Mechelen. De Dijle, de Nete, een kanaal hier en een beek daar, de streek wordt niet voor niets rivierenland genoemd en we konden dit ervaren vandaag, samen met verschillende zwermen fietstoeristen. De fietser wordt in deze streek verwend met fietsostrades en fietsstraten. Verschillende binnenwegen in de omgeving van Mechelen (en Lier) zijn over verschillende kilometers gemarkeerd als fietsstraat en de auto's blijven netjes achter jou, een situatie die we niet zo gewoon zijn bij ons.
Na een lus van 32 kilometer, zakten we af naar het centrum van Mechelen, waar we in de schaduw van de Sint-Romboutstoren ons zelfgebakken notenbroodje opaten. Daarna maakten we begeleid door onze Nederlandse gidse van Komoot een ontdekkingswandeling in Mechelen. We leerden er dat de paus in het Groot Begijnhof een niet voorbereid toiletbezoek hield, wat nu een pelgrimsoord is geworden wegens de geneeskrachtige eigenschappen van het toiletwater. De zeven kilometers lieten ons verborgen plekjes ontdekken van de stad van de Maneblussers. Na de wandeling keerden we terug met de fiets en 5 kilometer later waren we weer bij onze mobilhome. De fietscomputer stond op 45 km. Na ons kopje koffie keerden we huiswaarts, wat lukte tegen vijf uur.
Een telefoontje met Gentbrugge vertelde ons dat Ayco bijna genezen is.